Ga naar inhoud (Enter)

Op papier

Tekeningen van Gentse kunstenaars uit de museumcollectie

Tentoonstelling
14.07 – 16.09.18

Jules De Bruycker, 'Figuren in een wachtzaal', 20ste eeuw, MSK Gent

In de zomer van 2018 putte het Museum voor Schone Kunsten Gent (MSK) uit de rijke verzameling tekeningen uit de eigen collectie. Het centrale thema van de tentoonstelling ‘Op papier’ is de stad Gent en de kunstenaars die afkomstig waren uit, of gedurende korte of langere tijd neerstreken in de stad. Voor elk van hen vormde de artistieke context of het lokale leven in Gent een onuitputtelijke bron van tekendrift.

Het museum bracht zelden getoonde pareltjes in zwart-wit én in kleur naar boven, gerealiseerd door zowel bekende als onterecht vergeten kunstenaars. De tentoonstelling vormt meteen de start van een reeks grepen uit de MSK-collectie, waarmee we de komende jaren minder geziene schatten uit het prentenkabinet exploreerden.

De barok op papier
‘Op papier’ toonde een greep uit zo’n 400 jaar aan tekenen. Aansluitend bij de focustentoonstelling rond Gaspar de Crayer (1584-1669), die elders in het museum doorgaat, start de tentoonstelling met een reeks zelden getoonde studietekeningen van deze barokkunstenaar. Daarbij enkele werken die rechtstreeks verband houden met zijn altaarstukken die tot vandaag in Gentse openbare collecties te vinden zijn.

Aansluitend hiermee belichtten we het weinig gekende getekende oeuvre van Jan III van Cleve (1646-1716), een van oorsprong Hollandse kunstenaar die in Gent onder invloed kwam van De Crayer. Van Cleves blijvende belangstelling voor diens werk zorgde er onder meer voor dat de kunst van de barok in Gent tot in het begin van de 18de eeuw doorleefde.

Gentse kunstenaars en stadsgasten tijdens de 19de eeuw
Een sprong in de tijd leidt vervolgens naar de late 18de en vroege 19de eeuw, toen Gentse kunstenaars zoals Joseph Paelinck (1781-1839) en Josse-Sébastien Van den Abeele (1797-1855) een prominente rol gingen spelen in de ontwikkeling van het neoclassicisme.

Zoals bij zovele kunstenaars van hun tijd, stond een verplichte Italiëreis centraal in hun opleiding. Het museum bezit verschillende getekende voorbeelden van hun verblijf in Rome en de Romeinse campagna. Dit ensemble wordt aangevuld door werk van prominente vertegenwoordigers van de neogotiek rond het midden van de 19de eeuw, met kunstenaars als Théodore-Joseph Canneel (1817-1892) en Théophile Lybaert (1848-1927).

Na 1850 ontwikkelden zich verschillende realistische tendensen in de tekenkunst. In de MSK-collectie varieert dit van het extreme streven naar waarachtigheid van Gustave Vanaise (1854-1902) en Eugène Dopchie (1873-1948), over het sociaal realisme van Jules Van Biesbroeck (1873-1965), tot de bijzondere, onbekend gebleven sfumato zelfportretten van Félix Metdepenninghen (1867-1937). Aansluitend komt de belangrijke generatie Gentse kunstenaars rond 1900 in beeld met onder meer Albert Baertsoen (1866-1922), Jean Delvin (1853-1922) en Emile Claus (1849-1924).

Gentse spelers van de 20ste eeuw
De periode 1885-1940 wordt gekenmerkt door een reeks opeenvolgende generaties van Gentse kunstenaars met totaal verschillende persoonlijkheden. De tentoonstelling wijdt aan elk van hen telkens een afzonderlijke zaal.

Eén zaal belicht het getekende oeuvre van de beeldhouwer George Minne (1866-1941), die doorheen zijn lange carrière de tekenkunst steeds als een volwaardig medium heeft benaderd. ‘Op papier’ toonde deze evolutie van zijn symbolistisch werk ca. 1890 evolueren tot de vergeestelijkte tekeningen uit de jaren 1910-1920.

Jules De Bruycker (1870-1945) daarentegen is zowat de absolute tegenpool van de introverte Minne. Hij plaatst zijn volkse types in overvolle markt- en straattaferelen, die het alledaagse leven in de verpauperde stad na 1900 ensceneren. Na een tijd afwezigheid uit de museumruimten bracht het MSK opnieuw werk van deze geliefde Gentenaar op zaal.

Het werk op papier van Jos Verdegem (1897-1957) brengt de bezoeker naar het interbellum. De realisaties van deze eigenzinnige, veelzijdige kunstenaar zijn onmiddellijk herkenbaar door hun krachtige en tegelijk aangrijpende voorstellingen die de universele condities van het menselijke zijn verbeelden.

Aansluitend op het werk van Verdegem zoomden we tot slot in op de eveneens van oorsprong Gentse kunstenaars als Gustave De Smet (1877-1943), Frits Van den Berghe (1883-1939) en Jozef Cantré (1890-1957) die aan het expressionisme een eigen stem gaven.