In 2011 herdacht de stad Gent de toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur aan Maurice Maeterlinck op 22 oktober 1911. Het Museum voor Schone Kunsten organiseerde bij die gelegenheid een tentoonstelling onder de titel ‘De wereld van Minne en Maeterlinck’. George Minne en Maurice Maeterlinck waren ‘symmetrische geesten’ die in hun tijd in de internationale kunstcentra als vernieuwers werden opgemerkt.
De tentoonstelling in het MSK wilde twee markante kunstenaars in het licht stellen die gedurende hun jeugdjaren elkaars evenbeeld waren en die nadien, elk in hun domein, grote invloed hebben uitgeoefend op het Europese symbolisme. Tijdens hun studiejaren in Gent waren zowel George Minne als Maurice Maeterlinck doordrongen van eenzelfde levensgevoel. Maeterlinck leerde de jonge Minne kennen als ‘een soort primitief, een heerlijke minus habens’, die hij later als ‘de grote uitbeelder van de smart’ zou beschrijven. Minne van zijn kant wees erop dat het soms niet duidelijk was of een idee van hem dan wel van Maurice Maeterlinck kwam, zozeer waren ze van dezelfde gedachten vervuld.
Twee tijdgenoten in beeld gebracht
De tentoonstelling situeerde George Minne en Maurice Maeterlinck in hun beginjaren in de context van het Gentse sociale en artistieke milieu op het einde van de 19de eeuw, een milieu dat ook de dichters Grégoire le Roy, Georges Rodenbach en Karel Van de Woestijne heeft (had?) getekend. Vervolgens evolueerde de tentoonstelling in twee richtingen. Aan de ene kant kwam de relatie aan bod tussen Maurice Maeterlinck en de plastische kunst van zijn tijd. Maeterlincks aparte taal vond immers niet alleen weerklank in de muziek- en toneelwereld, maar ook en vooral in de plastische kunsten. Dit gedeelte omvatte werken van kunstenaars die Maeterlinck direct hebben geïnspireerd (zoals Odilon Redon) en vooral van kunstenaars die op hun beurt door zijn ideeën, gedichten en toneelstukken werden beïnvloed (zoals Fernand Khnopff, Maurice Denis en Léon Spilliaert).
Aan de andere kant werd George Minne gevolgd in de verdere ontwikkeling van zijn kunst. Minne vertrok in 1895 naar Brussel waar hij bleef wonen tot hij zich in 1899 te Sint-Martens-Latem vestigde. In die periode ontstonden de sierlijke sculpturen die hem in de Europese art nouveau een belangrijke plaats hebben bezorgd. Hij beïnvloedde onder meer Gustav Klimt en Oskar Kokoschka.
Dertig jaar na de vorige retrospectieve
Het was de tweede keer dat het Gentse museum een tentoonstelling wijdde aan George Minne. In 1982 lag de retrospectieve ‘George Minne en de kunst rond 1900’ aan de basis van een internationale rehabilitatie van deze zeer oorspronkelijke figuur. In de tentoonstelling werden de nieuwe inzichten in de kunst van George Minne verwerkt. Doordat beide kunstenaars elkaar zo perfect aanvullen, was het Maeterlinckjaar in Gent een uitstekende aanleiding om een zeer specifieke keuze van symbolistische kunstwerken bijeen te brengen, geïnspireerd door de thema’s en de krachtlijnen in het werk van George Minne en Maurice Maeterlinck.
De tentoonstelling omvatte ca. 100 werken (schilderijen, beelden, tekeningen, prenten, affiches en geïllustreerde boeken). Werk van onder meer volgende toonaangevende Belgische en buitenlandse kunstenaars werd tentoongesteld (in alfabetische volgorde):
William Degouve de Nuncques, Jean Delville, Maurice Denis, Charles Doudelet, Paul Gauguin, Fernand Khnopff, Gustav Klimt, Oskar Kokoschka, Charles Rennie Mackintosh, Xavier Mellery, Constantin Meunier, George Minne, Pierre Puvis de Chavannes, Paul Ranson, Odilon Redon, Santiago Rusiñol, Egon Schiele, Léon Spilliaert, Jan Verkade, Ossip Zadkine, Théo Van Rysselberghe.