Het Museum voor Schone Kunsten Gent (MSK) leende in 2018 drie schilderijen en een selectie tekeningen van schilder Gaspar de Crayer (1584-1669) uit aan het Musée de Flandre in Cassel (FR). Daar maakten ze deel uit van de overzichtstentoonstelling ‘Tussenin Rubens en Van Dyck. Gaspar de Crayer, een hofschilder’ (30 juni – 4 november 2018), die inzoomde op het werk van deze onterecht vergeten meester van de barokkunst. Want eeuwenlang werd De Crayer in één adem genoemd met grootmeesters Rubens en Van Dyck.
Het MSK maakte van deze gelegenheid gebruik om de schilder ook zelf in de kijker te stellen, en om zijn nauwe band met Gent te belichten. In het Forum van het MSK kwam de collectiepresentatie ‘Onlosmakelijk verbonden. Gaspar de Crayer en Gent’ met enkele werken die te groot waren om naar Cassel af te reizen. Tegelijk is de presentatie een uitnodiging om de stad in te trekken. In verschillende Gentse kerken vind je immers nog werk van De Crayer terug.
Tussen Rubens en Van Dyck
Gaspar de Crayer wordt in 1584 geboren in Antwerpen, en groeit op in een artistieke wereld uitgetekend door het trio Peter Paul Rubens, Jacob Jordaens en Anthony van Dyck. Maar hij is geen slaafse navolger van deze meesters. Met zijn talent als portrettist, als schilder van grote religieuze stukken en zijn gevoel voor compositie maakt hij faam, en tot in de 20ste eeuw wordt hij vaak in één adem genoemd met Rubens en Van Dyck als één van de grote barokschilders.
De Crayer in Brussel en Gent
De Crayer blijft niet in Antwerpen. Hij verhuist waarschijnlijk naar Brussel, waar hij in de leer gaat bij Raphael Coxie (ca. 1540-1616), zoon van de bekendere Michiel Coxie. Brussel is op dat moment de verblijfplaats van de aartshertogen Albrecht en Isabella en van de elite van het land, en de kunstenaar schildert dan ook vlijtig portretten van deze prominente inwoners. Vanaf 1635 wordt hij hofschilder van de Spaanse landvoogden.
Gaandeweg wordt De Crayer vooral bekend voor zijn imposante religieuze composities. Hij wordt overal te lande gevraagd om altaarstukken en andere devotionele schilderijen te maken. En al zeer vroeg in zijn carrière krijgt hij opdrachten uit Gent. Zijn werk komt er terecht in kerken, kloosters en in het stadhuis. Na de Franse revolutie worden verschillende van deze werken opgenomen in de collectie van wat uiteindelijk het MSK zou worden, maar ook vandaag nog hangen er De Crayers in bijvoorbeeld de Sint-Jacobskerk, de Sint-Baafskathedraal, de Sint-Pieterskerk en het stadhuis.
In 1664 vestigt De Crayer zich ook samen met zijn vrouw in Gent. Hoewel hij dan al hoogbejaard is, blijft hij aan het werk voor zijn Gentse religieuze klanten. Hij blijft in Gent wonen tot aan zijn dood in 1669, en wordt begraven in de inmiddels verdwenen Dominicanenkerk met boven zijn graf een ‘Verrijzenis van Christus’ van eigen hand.
Een zaal vol De Crayer
De collectiepresentatie ‘Onlosmakelijk verbonden. De Crayer en Gent’ toonde een greep uit het oeuvre van De Crayer, in de grote centrale hal (het zogenaamde forum) van het MSK. Het was een uitgelezen kans om de aandacht te vestigen op deze minder gekende topper uit de Gentse collectie, en om zijn band met Gent in de verf te zetten.
Tussen de getoonde werken zijn er de indrukwekkende formaten met monumentale insteek zoals Het oordeel van Salomo (ca. 1620-1622, gemaakt voor de gerechtszaal in het Gravensteen), en fijngevoelige creaties zoals Maria met Kind aanbeden door verschillende heiligen (gemaakt voor de kerk van het Groot Begijnhof Sint-Elisabeth) en De kroning van de heilige Rosalia (gemaakt voor de Jezuïetenkerk in Ieper). De Crayers faam als portrettist wordt dan weer duidelijk in het statige Portret van bisschop Antonius Triest, de grootste kunstmecenas in Gent.