Ga naar inhoud (Enter)

"De verloren zoon van Meunier zal altijd belangrijk zijn voor mij." Een gesprek met CHVE.

Amenra c Martin Corlazzoli COR07803
Akoestische set Amenra in de Lambeaux-zaal © Martin Corlazzoli

Dit voorjaar sloegen we de handen in elkaar met muzikant Colin H. Van Eeckhout (CHVE), voor enkele exceptionele avonden in het museum. Op de Late Donderdag van januari bracht hij met Amenra een akoestische set in de Lambeaux-zaal. En in maart deelde hij het podium met luitist Jozef van Wissem, voor een concert in de Rombouts-tentoonstelling. Maar hoe ver reikt zijn interesse voor het MSK en voor kunst in het algemeen? Een gesprek in de museumgangen.

Voor het 20-jarig bestaan van Amenra maakten jullie foto’s in de museumzalen van het MSK. Zijn er specifieke werken hier die je aanspreken?

Het MSK is voor mij een haven van inspiratie. Het brengt een soort van artistieke rust over mij die me nietig doet voelen. Maar dan op een goede manier, alsof je een zandkorrel bent in een grote woestijn. Je voelt er een soort van erkenning, als een bezoek aan een ontastbare maar herkenbare wereld.

Het beeldhouwwerk De verloren zoon van Constantin Meunier zal voor mij altijd belangrijk zijn. Bekeken vanuit verschillende hoeken, vertelt het een ander verhaal. Dat vind ik enorm intrigerend, hoe de vormelijkheid van een sculptuur leven kan brengen in het werk. Je kan een sculptuur ook als het ware omarmen of aanraken. Toen we met Amenra in de Lambeaux-zaal speelden, kwamen er voor mij veel zaken samen. Vanop mijn stoel kon ik het beeld van Meunier zien staan in de deuropening. Daar, op dat moment, kwamen we even samen. We vertelden samen ons individueel verhaal.

Verdriet, pijn, de dood, … zijn thema’s die steevast in jouw muziek opduiken, maar ook in kunst. Haal jij zelf inspiratie uit kunst?

Sowieso, maar ik probeer er wel voorzichtig mee te zijn. Ik heb geen artistieke opleiding genoten en heb weinig of geen kennis betreffende 'de kunsten' an sich. Toch is het de wereld geworden waarbinnen ik mij beweeg. Dat vind ik juist interessant, en soms ook wel intimiderend. Je leert er vooral om vanuit je eigen hart en ziel te functioneren. Je werkt in essentie met emotie en daar heb je eigenlijk niet noodzakelijk “kennis" voor nodig. Of misschien enkel kennis of inzicht in jezelf, jouw specifiek verhaal als scheppend persoon.

Wanneer we met Amenra inspiratie uit schilderkunst halen, proberen we deze om te buigen naar onze hedendaagse wereld. We proberen die universaliteit en tijdloosheid op te zoeken. Ook licht is bijvoorbeeld alles bepalend in de schilderkunst, en ook in onze fotografie. We vertrekken vanuit schaduwen en reiken zo naar het licht. Maar vooral proberen we het dagdagelijkse leven te analyseren en het in onze muziek en beeldend universum op onze manier te duiden.

Je gaf in de tentoonstelling over Theodoor Rombouts een concert op draailier. Heb je een fascinatie voor historische snaarinstrumenten?

Eigenlijk helemaal niet. Ik vind middeleeuwse muziek of folk vaak 'off-putting', of toch de weinige stukken die ik al te horen kreeg. Tot op heden deed het me niets. Maar toen ik voor de eerste keer een draailier hoorde, deed dat iets met mij, vooral door het potentieel dat ik in de klanken hoorde. Ik kocht aanvankelijk samen met Amenra-gitarist Lennart een draailier om er bij Amenra iets mee te doen, maar het ging zijn eigen leven leiden.

Ben je vertrouwd met de belangrijke plaats die muziekinstrumenten innemen in het werk van Rombouts?

Dat was ik niet maar het was mooi te ontdekken hoe hij inderdaad een soort van fascinatie had voor die wereld en effectief muzikanten in beeld heeft gebracht. Ik vind het een boeiend gegeven dat men toen een andere manier had om muziek te schrijven en men niet de klassieke notenbalken gebruikte. Nu hebben we er alleen maar het raden naar hoe die muziekstukken hoorden te klinken. Opnames zijn er niet. Ergens voel je door de eeuwen heen een verbondenheid met die muzikanten in de werken van Rombouts.

Ik las in een interview dat je houdt van stilte voor een concert of voor een belangrijk event. Een museum is zo’n verstilde omgeving, spreekt dat je aan?

Zeker, daarom zoek ik de stilte ook op. Vlak voor het optreden bijvoorbeeld ben ik al aanwezig op het podium om er wat te zitten, te 'wachten' … Ik hou van de verstilling die dan komt, de ongemakkelijkheid bij zowel mezelf als bij het publiek, mijn zenuwen de baas blijven en dan vertrekken in geluid.

Door het museum giert een energie die onvergelijkbaar is met andere plaatsen. Je kan het het meest vergelijken met een kerk, het dwingt een zeker respect af bij de bezoeker. Een door de kunstwerken afgedwongen reverence. Als muzikant is dit enorm dankbaar en ergens ook 'rewarding' om hiertussen jouw verhaal te mogen vertellen op jouw manier.

Zie jij het museum ook als een plaats voor andere vormen van (moderne of klassieke) kunstbeleving of voor creatie?

Alles is sowieso met elkaar verbonden en voedt elkaar mateloos. Ik denk dat het vooral belangrijk is om alles aan te grijpen om mensen naar het museum te brengen. De kunsten zijn sowieso meer dan de som van hun delen. Door verschillende disciplines en oude en hedendaagse kunst te koppelen, stimuleer je terug nieuwe creaties.