Voor Vermeulen in de zomer van 2011 contact met het MSK zocht, had hij zich niet eerder bekend gemaakt. In een brief aan museumdirecteur Robert Hoozee schreef hij toen over zijn ‘bescheiden’ verzameling, maar somde enkele ronkende namen van Belgische en internationale kunstenaars op die meteen interesse opriepen.In de loop van het afgelopen decennium versterkte het contact tussen Vermeulen en het museum, waardoor we deelgenoot werden van zijn achtergronden, zijn baanbrekende professionele carrière, zijn motieven om te verzamelen en zijn maatschappelijke altruïsme.
Léon Spilliaert
De kern van de verzameling Vermeulen bestaat uit vier werken van Léon Spilliaert (1881–1946) en gaat terug op familiebezit langs de zijde van zijn eveneens overleden echtgenote, Anita Blanckaert. Zij was de kleindochter van Gustave Tratsaert die van 1909 tot 1926 een kruidenierszaak had in de Witte Nonnenstraat in Oostende; naderhand was hij gevestigd aan het Prinses Stefanieplein in dezelfde stad. Deze speciaalzaak, waar ook koloniale waren te koop stonden, ging onder meer prat op de ‘invoer van [de] allerbeste Engelsche margarine’, luidens een advertentie in de krant De Zeewacht van 19 april 1919. Tratsaerts zaak in de Witte Nonnenstraat bevond zich op loopafstand van de ‘grande parfumerie’ van Leonard-Hubert Spilliaert in de Kapellestraat, de vader van Léon Spilliaert die tot zijn huwelijk in 1916 bij zijn ouders inwoonde.