Jona zit op een rots boven de stad Nineve en wacht tot God de stad zal vernietigen. God heeft een wonderboom voor hem laten groeien, zodat hij in de schaduw kan zitten. Maar de volgende dag is de boom verdord, de bladeren hangen slap, en Jona wordt bevangen door de hitte. Jona is kwaad over de plant en over het feit dat God de stad niet vernietigt. Hij spreekt erover met God, die op de wolken verschijnt.