De vallei van de Samber, 1890

Hoewel Théo Van Rysselberghe het neo-impressionisme reeds in 1886 leerde kennen, paste hij deze techniek zelf pas in 1887–88 toe. Daarmee hoorde hij, samen met Belgische kunstenaars als Willy Finch, Georges Lemmen en Henry Van de Velde, tot de eerste kunstenaars die in de ban kwamen van de kunst van Georges Seurat. In het oeuvre van Van Rysselberghe is De vallei van de Samber een van de vroegst bekende voorbeelden van een volledig gepointilleerd landschap. Waar hij de natuur voordien op een impressionistische, wijze in beeld bracht, ging hij het landschap nu op een bijna wetenschappelijke manier analyseren. Het schilderij behoorde oorspronkelijk toe aan Sylvie Descamps, de schoonmoeder van de kunstenaar en Brusselse uitgeefster van onder meer Emile Verhaeren. Ze bezat een zomerhuis in Thuin (Henegouwen) aan de oevers van de Samber. De schilder en zijn echtgenote Maria Monnom verbleven er regelmatig in de zomermaanden. Van Rysselberghe was er ook in 1890, het jaar na zijn huwelijk, en schilderde er dit werk. Het jaar nadien stelde hij het tentoon bij Les Vingt.