Aan het einde van de negentiende eeuw vestigde een groep Duitse landschapschilders zich in Worpswede nabij Bremen. In hun streven naar een herbronning van de schilderkunst te midden van de natuur en het eenvoudige landleven waren ze verwant met de Latemse kunstenaars. Vanaf 1898 werkte ook Paula Modersohn-Becker in Worpswede. Ze wordt beschouwd als de belangrijkste figuur van de groep en ontwikkelde een eenvoudige en directe stijl die vooruitliep op het Duitse expressionisme. Naast talrijke zelfportretten schilderde ze bij voorkeur het landschap en de plattelandsbevolking uit de omgeving van Worpswede. Meisje in het berkenbos is een van de talrijke studies die de kunstenares maakte van figuren tegen de achtergrond van zilverberken, symbool bij uitstek van de lente en van de jeugd.